De eerste waar ik voor val nota bene, die is wit, monkelt eega, die een mooi verhaal voelt opkomen, onderweg hebben we nog zo gezegd: niet wit, dat houden we niet schoon. Het bedrijf zit tussen huizen verstopt maar de man ontvangt ons geduldig en voegt veel toe aan onze kennis. Aziatische geven minder klachten, genoteerd. Een automaat is duurder, aha. Waarom eigenlijk? vraagt eega naderhand. Geen idee, de techniek?
Opvolging
We houden de Oude Schicht al langer uit de wind maar door weinig eisen wordt hij steeds trager en toen we de knop van de achterramen afplakten omdat die niet altijd willen sluiten, klonk de bel voor de laatste ronde. De twintig jaar of de driehonderdduizend kilometer haalt de trouwe zwarte automobiel toch niet, nu is de koppeling stuk. De lokale garagehouder kijkt zorgelijk en werpt een blik naar zijn occasions. Met veel lawaai krijg ik hem nog thuis. Weinig rijden wordt hier nooit níet rijden en deelauto’s zijn er niet in het buitengebied: omfloerst beraden we ons over de noodzakelijke opvolging, hij staat nog boven de grond.
Op weg naar het tweede adres vervloeken we de langsscheurende auto’s, waar we ons op proefrit voorzichtig tussen begeven. De eerste is luxe én betaalbaar; de tweede valt daarna erg tegen. De sportieve derde schiet zonder gaspedaal al weg maar voor een stoplicht slaat hij onomkeerbaar af, tot ongenoegen van rijders achter ons. Eén nachtje denken we: die eerste, een buitenkans! tot blijkt dat het type kostbare problemen geeft, vandaar de prijs. Eega, eigenlijk een hartgrondige hekel aan auto’s, projecteert haar onverwachte hartzeer op mij: Jammer zeker..? van dat zonnedak?
Handschoenenvakje
Fietsend naar Bavel besluiten we niet recht op de uitverkoren auto af te gaan, dat is slecht zakendoen. Wij kunnen dit. Maar even later staan we rond de gebruikte auto (voor elektrisch is geen budget) en de meneer stelt zijn mobiliteitsbedrijf voor, zomaar autoverkoper is hij niet, dat gebeurt op de hoek van de straat. De proefrit voert door groene, zonnige lanen, rechts rijden prent eega zich in, na twee weken Schotland. Parkeercamera achter, somt zij op, trekhaak, absoluut vertederend geluid van de richtingaanwijzer: alles klopt. Tijd voor een goed gesprek. We zien een stel onder een motorkap kijken. Het handschoenenvakje, dat hebben we open gehad.
Eega neemt het voortouw: maakt de auto niet wat veel geluid? Dat komt door de drie cilinders, legt meneer uit, boven en onder, wij knikken begrijpend. Hij heeft een deukje, zegt eega, en hoe zit het met stikstof? Een deukje ja, bevestigt de meneer, stikstof is geen onderwerp. Zij vraagt naar het uitgevoerde onderhoud: mag ze het boekje uit de auto halen? Dat mag. Zij weg wordt het even stil aan tafel. Ze is wetenschapper, ze vraagt door, leg ik uit. Wat voor wetenschap? vraagt hij. Geesteswetenschappen. Psychologie dus? Dat begrijpt hij: een goede verkoper leest zijn klanten.
Sloopwaarde
Alles nemen we van hem aan. Het Nieuwe Rijden blijkt niet goed voor de auto, kijk maar naar de gewichtheffer, die beter tien keer tien kilo kan tillen dan één keer twintig, op de grens van zijn kunnen. Niet te snel doorschakelen bij optrekken, wil hij maar zeggen en soms eens goed toeren maken, dat dan weer wel. Veel mensen achten zich goede chauffeurs, memoreert hij. Dat zijn wij, verzekeren we hem. Van auto’s hebben we niet echt verstand. Dat had hij al gemerkt.
Voor onze auto resteert de sloopwaarde, omdat we dat vaker hoorden kunnen we het aanpakken. Tweehonderd euro van de prijs, komt op papier, maar de meneer kijkt ons eens aan: vijfhonderd euro, klaar, thuis afgeleverd, oude auto meegenomen. We kijken elkaar aan: doen? Doen. We krijgen een handdruk. De auto is rood, metallic voeg ik er steeds aan toe, maar de kleur wordt in de familie niet onverdeeld gunstig ontvangen, je kunt niet alles hebben heet het. Wij zijn tevreden over onze aankoop en hebben het voornemen hem te wassen en uit te zuigen, beter dan we ooit deden, anders is het zonde.
(Bavel 8 juli 2024)
Yorumlar